‘’Ik zag plotseling, over zijn schouder, dat een licht thans heel
dichtbij was gekomen....Dan zouden we nu in dit land lopen... dan zijn we thans
DOOD...’’ Waar zijn ze? Hoe laat is het? Hoeveel seconden, minuten, uren zijn voorbij?
Zijn ze eigenlijk dood? Volgens een aantal magisch – realistisch element kan
men veronderstellen dat hun lijven in de trein zijn maar dat hun ziel of (volgens
Plato) hun Idee ergens anders aan het dwalen is.
‘’Al pratend zijn we aardig dicht
bij een van de lichten gekomen, ...Ik meen ginder zelfs de silhouet van een
huis te kunnen ontwaren... GESPOORD door het licht liepen we nu weer stevig
door. Er werden niet veel meer gesproken; ieder van ons had wellicht genoeg aan
zichzelf, om zichzelf, om zich in stilte voor te bereiden op de mogelijke
ongewone voorzetting... op de mogelijke doodgewone ontknoping van ons avontuur,
die we tegemoet schreden... Daarna keken we stil om ons heen. De herberg stond
aan de weg...’’ De stille, griezelige, kille, duistere sfeer
doet denken aan Parc de Sceaux of
De laatste bezoekers van Pompeii die door C. Willink geschilderd zijn. De herberg
vertegenwoordigd hun laatste bestemming want ze weldra komen te weten tot welke
wereld ze behoren. Daar ontmoetten ze verschillende mensen maar ze begrepen hen
niet. De onmogelijkheid om de anderen te verstaan of begrijpen kan verwijzen
naar de verschillende situaties waarin ze
zijn beland. ‘’Waar rijdt je die trem dan heen?... Weet ik veel. Maar het zal
ergens naar toe zijn!’ ratelde Val’’. ‘’EN HIJ RENDE WEG. In het donker hoorde ik het dravende geluid van Val’s
stappen zich verdwijnen. Het treintje zette zich reeds in de beweging. ‘Het
andere leven’ had ik nog willen roepen, ‘maar welk ander leven, Val?’ Dat van
gisteren, vóór ons avontuur? Dat van je thuis, je ouders... of het wezenlijk
andere?... De trem reed weg. Hij kwam niet langs de herberg; natuurlijk niet –
hier lagen immers geen rails’’ Terwijl Val met de trem naar de dood heeft gereisd hebben ik – figuur en
professor voor de trein gekozen: ‘’U bent gered’’ zei de verpleegster, ‘’U is
alleen verdoofd geweest. U hebt niets... De trein’’ – ze zijn het leven teruggekomen. Opnieuw merken we magische elementen qua
beschrijving van de relatie tussen het leven en de dood, tussen hier en daar;
we weten eigenlijk niet of het echt gebeurde of het alleen een droom, een
fantasie was.
Нема коментара:
Постави коментар